Een restaurant wordt in maart 2020 geconfronteerd met de lockdown. Vanaf 1 april 2020 krijgt de medewerkster in de bediening geen salaris. In juli eist ze betaling van achterstallig loon. Volgens de werkgever was ze van april tot en met juli niet beschikbaar voor het verrichten van werkzaamheden. Ze weigerde namelijk te helpen met afhaalmaaltijden.
De wet bepaalt dat de werkgever verplicht is het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
Volgens de kantonrechter komt de van overheidswege bevolen sluiting van de horeca in verband met het coronavirus in beginsel voor rekening en risico van de werkgever. Indien werknemers als gevolg daarvan niet kunnen werken, dient de werkgever in beginsel het loon door te betalen.
De werkgever heeft de medewerkster verzocht mee te helpen in de keuken om bestellingen klaar te maken, eten in bakjes te doen en de bestellingen daarna via het poortje naar buiten te duwen. Deze werkzaamheden zijn volgens de rechter vergelijkbaar met het werk in de bediening.
Mede in het licht van de bijzondere omstandigheden rond de coronacrisis, is de kantonrechter van oordeel dat de door de werkgever opgedragen werkzaamheden passend en redelijk zijn en dat van de medewerkster verwacht had mogen worden dat zij die werkzaamheden zou verrichten.
Het niet verrichten van deze werkzaamheden komt in redelijkheid voor rekening van de medewerkster. Dit betekent dat de werkgever uitsluitend het loon hoeft door te betalen voor de dagen en uren die zij wel heeft gewerkt.
Tip: Veel werkgevers zijn door de lockdownmaatregelen in zwaar weer gekomen. Enige soepelheid mag van medewerkers verwacht worden als de werkgever met aangepaste werkzaamheden het hoofd boven water probeert te houden.